Frontcover i.c.w Tristan Gac
Speculari
Kunstlicht, jaargang 35 (2014), nr. 3/4
De omslag van deze publicatie van Kunstlicht over speculatief ontwerp toont Design as a Festival, een tekening van ontwerper Bottbass uit 2014. Het is een herinterpretatie van een tekening van de Italiaanse radicale ontwerper Ettore Sottsass (1917-2007), wiens achternaam eveneens door de in Rotterdam werkzame ontwerper is toegeëigend. Dit geldt ook voor de vier tekeningen in deze publicatie. Als “kind van zijn tijd, bezorgd over de toekomst” vond Sottsass dat er in een wereld die draait om “het waanzinnige, zieke, gevaarlijke idee dat de mens slechts leeft om te werken en werkt om te produceren en vervolgens te consumeren”, niets voor hem overbleef om te ontwerpen. Met een voorstudie voor een sterrenkijkstadion,The Planet as a Festival (1977), stelde hij een wereld voor waarin “de mens kan leven omwille van het leven”, en waar de rol van design aan nieuwe waarden is aangepast. Welke wereld zou de noodzaak of het verlangen hebben om in een stadion naar andere werelden te kijken? Het werk presenteert het ontwerp, maar bevraagt bovendien maatschappelijke condities. Sottsass’ zelfverklaarde erfgenaam Bottbass ziet ontwerp, net als de ‘radicale ontwerpers’ van de jaren ’60 en ’70 en veel andere hedendaagse ontwerpers die met ‘speculatief ontwerp’ worden geassocieerd, als een middel om esthetische en psychologische dimensies vorm te geven. In tegenstelling tot Sottsass is ontwerp in zijn toekomstvisioen geseculariseerd: het dient niet langer tot vooruitgang in de wereld, maar begint zichzelf als uitgangpunt te nemen.
De oorspronkelijke betekenis van speculatie kan worden geduid als onderzoek en analyse,hypothese en fictie. Elk van deze hoedanigheden komt ook in speculatief ontwerp naar voren. Enerzijds getuigt speculatief ontwerp van de neiging van design om zich naar binnen te keren en te reflecteren op de eigen staat en praktijk. Anderzijds richt het zich naar buiten, en vormen het waarnemen en het becommentariëren van de maatschappij belangrijke drijfveren. Om de dubbelzinnigheden en beperkingen van de sociale, culturele en politieke verwikkelingen van design te begrijpen, doet Speculari een bescheiden poging om actuele kritische reflecties binnen de discipline te bespiegelen.
Het vertrekpunt van deze publicatie wordt gemarkeerd door een bewerkte versie van de inleiding van Speculative Drawing, een boek van Armen Avanessian en Andreas Töpfer. In dit stuk belicht Avanessian het kritisch potentieel van het ‘tekenen’ van speculatie. Hij stelt dat een tekening niet slechts een illustratie is van een gedachte of een voorwerp, maar eerder een “zichzelf herhalende structuur waarin nieuwe betekenis tot stand komt.” Gillian Russell stelt, vergelijkbaar maar niet eender, dat voorwerpen een bemiddelend vermogen hebben waardoor ze reflectie, comtemplatie, en discussie kunnen belichamen. Russell behandelt drie tentoonstellingen die het medium ‘tentoonstelling’ positioneren als epistemologisch object.
In het daaropvolgende artikel stelt James Auger voor dat de praktijk van speculatief ontwerp een dieper begrip van zijn functie moet ontwikkelen. Auger beargumenteert dat men middels speculatief ontwerp de rol die design speelt in de ontwikkeling en toepassing van technologie kan leren kennen of bevragen. Dit geldt nog sterker wanneer er gekeken wordt naar de manier waarop technologie sociale, politieke en economische omstandigheden medieert. Deze wisselwerking wordt nader beschouwd in het werk van beeldend kunstenaar Jonas Lund, en in de artikelen van Lara Schrijver, Carl DiSalvo en Thijs Witty.
In Studio Practice (2014) speculeert Lund over het werk van de kunstenaar in een vrije markt, waarbij de kunstenaarspraktijk een sterk doelmatig productieproces is dat zich aan de verlangens en eisen van de markt conformeert. Kunstenaars worden managers en vakmensen worden arbeiders. Lara Schrijver bestudeert de opleving van speculatie in architectuur, in de context van de economische en politieke situatie. Ze laat zien dat de opkomst van speculatie als onderzoek en analyse – die een herinterpretatie van het architectenberoep impliceert – begrepen moet worden tegen de achtergrond van afnemende opdrachten naar aanleiding van de economische crisis. Carl DiSalvo toont op zijn beurt aan dat speculatief ontwerp enerzijds ‘risico’s als gevaren’ en anderzijds ‘als kansen’ kan weergeven. Hij stelt dat er een noodzaak bestaat om kwesties die een centrale en urgente positie hebben binnen design met theorie en kritiek aan te spreken, omdat speculatief ontwerp vaak condities behandelt die uit design zelf zijn voortgekomen. Die condities dienen juist ontstegen te worden, concludeert DiSalvo.
Uit DiSalvo’s betoog zou men kunnen opmaken dat er behoefte bestaat aan een alternatief voor zulke postfordistische, laatkapitalistische condities. Wat als het kapitalisme slachtoffer wordt van zijn eigen succes? In het slotartikel verkent Thijs Witty de relaties tussen design en accelerationisme – het geloof dat ‘acceleratie’, de exponentiële groei van laatkapitalisme, tot zijn eigen ondergang kan leiden. Witty staat hier echter zeer kritisch tegenover: hij beredeneert dat accelerationisme niet het einde van het kapitalisme zal betekenen, maar juist de wereld in een impasse zal storten.
De titel Speculari – Latijn voor (van ver) waarnemen, verkennen, of bespioneren – verwijst naar de wens om de ambiguïteiten en beperkingen van design en zijn sociale, culturele en politieke verwikkelingen van een afstand te beschouwen. Hoewel speculatief ontwerp vaak, net zoals technocratische ideologieën, onbeschaamd toekomstgericht is, kan het ook op de status quo reflecteren. Verschillende auteurs en ontwerpers die aan dit nummer hebben meegewerkt nemen beide benaderingen in ogenschouw in een poging het keurslijf en de obstakels van design te ontstijgen. Centraal staan antropocentrische idealen: de mens in het middelpunt, de omringende objecten observerend.
In de Nederlandse tekst van Speculari verkiest de redactie regelmatig bewust de term ‘ontwerp’ boven ‘design’. Dit moet gezien worden als een reactie op het feit dat design als term een veelvoud aan zaken is gaan aanduiden die dusdanig verankerd zijn in de actuele sociaal-economische status quo, dat de term steeds minder bruikbaar is om te verwijzen naar praktijken die juist kritisch zijn op die de huidige situatie.
Parallel aan Speculari zal een interview met Michel van Dartel, curator van V2 Instituut voor de instabiele media, op onze website gepubliceerd worden, net als verschillende andere teksten, waarover we u via onze website nader informeren.
Namens de redactie,
Rana Ghavami en Ragna Manz
2014